ARTICULATIEPROBLEMEN

Meer info over articulatieproblemen

  • Indien u vermoedt dat uw kind uitspraakproblemen heeft, kan u hier meer informatie vinden.  Neem bij vragen gerust contact op. Ook op de website van de VVL (Vlaamse Vereniging voor Logopedisten) kan u veel informatie vinden.

INDELING

Fonetische articulatiestoornissen

  • Indien uw kind consequente fouten maakt tegen de spraakmotorische realisering van een of meerdere spraakklanken op een leeftijd waarop dit niet meer verwacht wordt, kan er sprake zijn van fonetische articulatiestoornissen. Deze stoornissen komen soms samen voor met afwijkend mondgedrag. Het kan zijn dat uw kind dan een bepaalde klank niet goed kan maken, maar dat dit geen betekenisverschil van de taaluiting teweegbrengt. Het kind kan dan in principe nog goed begrepen worden door de omgeving. Voorbeelden hiervan zijn: een schraperige /g/, lispelen of onvoldoende trilling bij de /R/. Het is ook mogelijk dat uw kind er bij een bepaalde klank nooit in geslaagd is om deze goed te maken op klankniveau.

Fonologische stoornissen

  • In strikte zin, is een fonologische stoornis eerder een talig probleem, dan een spraakmotorisch probleem (zie ook de rubriek ‘taalontwikkelingsproblemen’). Indien uw kind bepaalde woorden verkeerd uitspreekt, maar hij/zij zelf overtuigd is van een correcte uitspraak, dan kan er sprake zijn van een fonologische stoornis. Dit kan het geval zijn wanneer uw kind tijdens het spreken nog steeds veel gebruik maakt van vereenvoudigingsprocessen (fonologische processen) op een leeftijd waarop dit niet meer verwacht wordt of wanneer uw kind afwijkende fonologische processen hanteert.  Er zijn dan problemen met het inzicht in de betekenisonderscheidende functie van verschillende klanken. De spraakklanken kunnen soms wel al geproduceerd worden, maar worden binnen de taalcontext nog niet correct gebruikt. Een voorbeeld van een fonologisch proces is ‘fronting’. In dit geval is er een voorwaartse productie van een achterklank (bv. /k/ wordt /t/: /koe/->/toe/, /kip/->/tip/,…). De meeste fonologische processen zijn verdwenen rond de leeftijd 4;0 jaar.  Fonologische stoornissen kunnen leiden tot talrijke communicatieproblemen en frustraties, omdat het kind vaak slecht verstaanbaar is en dus moeilijk begrepen wordt. De mondelinge taalontwikkeling kan zo nadelig beïnvloed worden.  Op latere leeftijd zien we ook regelmatig problemen met lezen en spelling. Een tijdige logopedische behandeling is dan ook aangeraden.

Verbale ontwikkelingsdyspraxie

  • Bij een kind dat veel problemen heeft met het goed achter elkaar plaatsen (plannen) van de klanken in woorden en zinnen, terwijl het de meeste woorden en klanken wel kan maken, kan er sprake zijn van verbale ontwikkelingsdyspraxie. Bij deze spraakstoornis maakt het kind niet consequent dezelfde fouten wanneer het een bepaald woord meerdere keren moeten nazeggen (geen patroon). De woorden worden dan steeds op een andere manier uitgesproken (bv. /limonade/->/limomale/, /milonade/, /mimolade/). Klanken komen in het woord op de verkeerde plaats terecht of kunnen in het ene woord wel gemaakt worden en in het andere niet. Er is een programmeringsprobleem, dat nog meer aan de oppervlakte komt wanneer het spreektempo hoger ligt en bij de uitspraak van meerlettergrepige woorden. We zien de mond vaak ‘zoeken’ naar de correcte wijze om een klank te vormen.

Dysartrie

  • Dysartrie is een groep van spraakstoornissen die voortkomen uit het dysfunctioneren van spieren die nodig zijn voor het spreken. De spieren kunnen moeilijk aangestuurd worden door beschadiging van het centraal en/of perifeer zenuwstelsel, waardoor de spiercontrole gestoord is. Eén of meerdere basisprocessen van de spraakmotoriek (articulatie, prosodie, resonantie, ademhaling, stemgeving) zijn hierdoor aangetast, met als gevolg dat de spraakverstaanbaarheid erg verminderd is. De taalfunctie, oriëntatie en intellectuele vaardigheden blijven bij een persoon met uitsluitend dysartrie intact.